Wednesday 24 March 2010

Voorwoord van het boek door Sjoerd Colijn

Ik had het geluk om naast psychologie ook culturele antropologie te studeren. Was de studie psychologie eind jaren zeventig een aaneenrijging van dichtbevolkte collegezalen, massale multiple-choice examens en minimaal contact met docenten, de studie culturele antropologie betekende examens bij de professor thuis, kleine werkgroepen, én als meesterstuk, de vuurdoop, van de doctoraalstudent, het leeronderzoek in een ver land. Als echte antropoloog (in spe) ging ik met een collega in een Srilankese dorpssamenleving een half jaar ‘van binnenuit’ het volksboeddhisme bestuderen. Een belangrijk onderdeel van het onderzochte religieuze amalgaam was het geloof in demonen, die mensen psychisch ziek kunnen maken. Als ijverige onderzoekers belandden wij zo op een dag op een jaarmarkt van demonenuitdrijvers uit verschillende dorpen, die met elkaar de laatste ontwikkelingen van hun professie deelden. Het was een kleurrijke bijeenkomst, vol met getrommel, wierook, vuur, zang en dans, maar daar zal ik hier niet over uitweiden. De essentie van deze bij- en nascholing was het met elkaar uitwisselen van trucjes, sterke staaltjes en verrassende inzichten. Het was dé gelegenheid om als demonenuitdrijver eventjes, heel kort, van een begaafde of gewiekste concurrent de kunst af te kijken. Even hield men voor elkaar de schatkist open, om die vervolgens weer onverbiddelijk dicht te slaan.


Dit boek doet verslag van een jaarmarkt van door de wol geverfde en begaafde meester-therapeuten, die allemaal trots zijn op de inhoud van hun eigen schatkist. De redactie heeft hen verleid om niet slechts een glimp van de inhoud te laten zien, neen, die zelfs in extenso op te schrijven en vervolgens uit handen te geven. Wij allen, lezers, mogen er ons voordeel mee doen. Een bonte verzameling korte en lange, bewerkelijke en simpele, gespecialiseerde en algemene, voor de hand liggende en buitenissige oefeningen liggen ter inspiratie aan ons voor. Oefeningen die een therapeut kan inzetten om de therapie op gang te helpen, om een impasse in een groep te doorbreken, om vage klachten te specificeren, om vastlopende verhalen weer te verruimen. Oefeningen voor depressieve cliënten, voor kinderen, voor cliënten die niet durven of in cirkels ronddraaien.

Een van de vier basiselementen van psychotherapie, zo hield Jerome Frank, de aartsvader van de schooloverstijgende psychotherapie ons voor, is, naast de relatie, naast de context en de rationale van de psychotherapie: het ritueel of de procedure (Frank & Frank, 1991). Hij betoogde dat een psychotherapeutisch ritueel actieve deelname vereist van zowel cliënt als therapeut, en dat beiden er vertrouwen in hebben dat de procedure zal bijdragen aan de genezing van de cliënt. De procedure verstevigt de therapeutische alliantie en draagt de invloed van de therapeut over. De verwachting van de cliënt dat hij geholpen zal worden krijgt nieuwe inspiratie. In een ritueel leert de cliënt nieuwe dingen, en oefent deze; bijna altijd roept het ritueel emoties op. Maar ook de therapeut heeft baat bij het uitvoeren van de procedure: zij verstevigt haar zelfvertrouwen door te laten zien hoe bedreven zij is. Dit alles geldt voor de demonenuitdrijver in Sri Lanka, maar even zo goed voor de psychotherapeut in de westerse landen. Met behulp van de hier uitgewerkte oefeningen laat de therapeut de cliënt nieuwe ervaringen opdoen, evoceert belangrijke emoties en leert nieuw gedrag en nieuwe denkbeelden. Tegelijkertijd krijgt de cliënt weer hoop en wordt de therapeutische relatie versterkt. En als klap op de vuurpijl versterkt de therapeut ook nog het eigen gevoel van self-efficacy.

De lezer kan, met dit boek in de hand, voortbouwen op de creativiteit en ervaring van meestertherapeuten. Zij bieden veel aan de therapeut die zich wil laten inspireren, die nieuwe bronnen voor creativiteit zoekt om de cliënt te helpen met veranderen in de richting die hij wil. De redactie heeft echter meer gedaan dan alleen verzamelen. De oefeningen zijn ook geordend, zodat indicatie, contra-indicatie, doel en doelgroep van elke interventie gespecificeerd wordt. Het lijkt mij dat daarmee een wezenlijke stap verder gezet wordt. Psychotherapie is niet alleen creativiteit en inspiratie, psychotherapie is ook afstemming en timing: de juiste oefening in de juiste dosering voor de juiste cliënt met de juiste problemen op het juiste moment en de juiste plaats, om het bekende gezegde van Paul (1967) te parafraseren. De door de redactie aangebrachte ordening kan de subjectieve inschatting door de therapeut in kwestie in het hier-en-nu ondersteunen en daarmee het indiceren van wanneer je als therapeut welk instrument benut weer een stapje verder brengen.

Deze schatkist is niet alleen gevuld met pronkstukken en edelstenen, maar ook met een suggestie bij welke gelegenheid wat te dragen. Ik wens de lezer veel lees- en oefengenot!


Sjoerd Colijn

Hoofdopleider psychotherapie Leiden/Rotterdam en Utrecht


Literatuur

Frank, J.D., & Frank J.B. (1991). Persuasion and healing: a comparative study of Psychotherapy. Baltimore: The Johns Hopkins University Press.

Paul, G.L. (1967). Strategy of outcome research in psychotherapy. Journal of Consulting Psychology, 31, 109-118.